22 02 2014
Via legalworld.be
Vanaf 22 februari moet de bioscoop uitgerust zijn met een geluidszorgsysteem
Vanaf 22 februari 2014 moeten alle bioscopen in het Vlaams Gewest uitgerust zijn met een geluidszorgsysteem. Dat impliceert periodieke zaalkalibraties, geluidsonderhoud, volumemetingen, en een registratie-, informatie- en archiefplicht.
Het geluid mag tijdens een kinderfilm niet meer harder staan dan een “indicatieve” 87 decibel.Bovendien moet het publiek geïnformeerd worden over waar zich de lawaaierigste plaatsen in de zaal bevinden en welke films buitengewoon hoge geluidspieken vertonen.
Alleen voor "digitale bioscopen"
Digitale bioscopen moeten vanaf nu geëxploiteerd worden met een geluidszorgsysteem. Een digitale bioscoop is volgens de nieuwe definitie in Vlarem II: een inrichting waar, als hoofdactiviteit, beelden op een scherm geprojecteerd worden met behulp van een digitale cinemaprojector en waar geluiden worden weergegeven met behulp van een digitale cinema-audioprojector.
De meeste Vlaamse cinema’s vallen onder het regime van de digitale bioscopen.
De culturele centra, scholen of parochiezalen vallen er niet onder. Evenmin als de drive-inbioscopen, waar de geluidssignalen doorgegeven worden via de radio en elke bezoeker zélf bepaalt hoe hoog hij de volumeknop draait.
Het geluidszorgsysteem bestaat uit een set van geschreven, én voor het publiek toegankelijke, regels en richtlijnen die betrekking hebben op het uitbaten en het onderhouden van de digitale bioscoop, met het oog op de zorg voor het geluid en het beheersen van de geluidsniveaus, met inbegrip van de standaarden die van toepassing zijn in de sector en van de regels van goed vakmanschap die in de sector algemeen aanvaard worden. Het geluidszorgsysteem moet ook voldoen aan de eisen die de minister van Leefmilieu oplegt in het begeleidende ministerieel besluit.
Onderhoud en kalibratie van de zaal
Eén van de eerste eisen die minister oplegt, is de verplichte kalibratie van de zaal. Elke bestaande zaal moet minstens één keer per jaar gekalibreerd worden. En telkens er een belangrijke aanpassing gebeurt aan de geluidsapparatuur, moet er een nieuwe kalibratie plaatsvinden vóór er opnieuw films mogen afgespeeld worden.
De zaalkalibratie moet uitgevoerd worden door een gespecialiseerde technicus. Die stuurt een testsignaal door alle geluidskanalen met de centrale volumeknop op stand 7 en regelt het geluidsdrukniveau, conform de toepasselijke standaarden en richtlijnen, en volgens een tabel die is opgenomen in het ministerieel besluit. Nadat de tonen per kanaal geregeld zijn, moet hij het geluidsdrukniveau meten op minstens 4 verschillende plaatsen, verspreid over de zaal. Hij vergelijkt het gemiddelde van die waarden met de waarden uit de tabel, en als hij een onder- of overschrijding met minstens 2 decibel vaststelt, moeten er bijkomende maatregelen genomen worden.
Samen met de zaalkalibratie wordt er ook een geluidsonderhoud doorgevoerd. Dat onderhoud bestaat uit een auditieve controle van de klankkwaliteit en de balans tussen de kanalen, en een controle van de geluidsverdeling in de zaal, met metingen van het geluidsdrukniveau aan de rand van de zaal tijdens het afspelen van het testsignaal.
Het geluidsonderhoud kan uitgevoerd worden door de gespecialiseerde technicus, maar mag ook overgelaten worden aan de operator, die de digitale geluidsapparatuur gewoonlijk bedient.
Als de technicus of operator anomalieën vaststelt in de verwachte geluidsdrukniveaus, moeten er corrigerende maatregelen genomen worden.
Instellingen van het digitale geluidssysteem
In het geluidszorgsysteem zijn maximale instelniveaus voor de volumeknop opgenomen, afhankelijk van:
- de grootte van de zaal: minder dan 200 zitplaatsen, tussen de 200 en de 400 zitplaatsen, en meer dan 400 zitplaatsen; en
- het soort film dat wordt afgespeeld: trailer of reclameblok, kinderfilm of andere hoofdfilm.
De praktijk wijst immers uit dat mensen gemakkelijker een hoger volume verdragen in grote zalen, dan in kleine zalen. Voor een film die uitzonderlijk luid is afgemixt, moet de centrale volumeknop aangepast worden. Daardoor zullen de luide passages, stiller gaan klinken, maar zullen misschien ook de stille passages, onhoorbaar stil worden.
Het ministerieel besluit vermeldt de volgende waarden als “indicatieve maximale geluidsdrukniveaus”, uitgedrukt in LAslow,max:
- voor een voorprogramma, en dit zowel voor de trailers als voor de reclameblokken (die tot nu luider werden afgespeeld dan de trailers), is dat 87 decibel;
- voor een hoofdfilm die voor kinderen is bestemd, is dat eveneens 87 dB(A); en
- voor een andere hoofdfilm, ligt het maximale niveau op 95 dB(A).
De geluidsdrukniveaus per type programmaonderdeel – voorprogramma, kinderfilm, of andere film – moeten minstens één keer per trimester steekproefsgewijs gemeten worden, ter hoogte van het referentiepunt. En dat is 15 cm boven de rug van de zetel. De LAslow,max -waarde wordt geregistreerd over de hele duur van de film.
Verplichte registratie
De exploitant van de digitale bioscoop moet alle verslagen over de kalibratie en het onderhoud van de zaal, de resultaten van de uitmeting van de geluidsniveaumeter, de gegevens over de main fader gain en de meetresultaten van de LAslow,max –metingen kunnen voorleggen aan de toezichthouders.
Hij moet ze ook gedurende 5 jaar bijhouden.
Onder lokaal toezicht
De bevoegde toezichthouders die deze verslagen en metingen mogen opvragen zijn hier: de gemeentelijke of intergemeentelijke toezichthouders en de toezichthouders van de politiezones die aangewezen werden om controle uit te oefenen op het geluidszorgssysteem.
Verplichte informatie
De exploitant moet de bioscoopzoekers op de hoogte brengen:
- van de maatregelen die hij neemt inzake de geluidszorg in zijn bioscoop; en
- van de typische geluidsverdeling in bioscoopzalen, waar het geluidsniveau vooraan meestal beduidend hoger is dan achteraan.
Het MB zegt niet hóe de bioscoopbezoekers geïnformeerd moeten worden, alleen dat dit “via de meest geschikte communicatiekanalen” moet gebeuren.
Als de verdeler zelf een film als ‘relatief luid’ beschouwt, moet de filmuitbater dat aangeven in het programmaoverzicht. Dat kan met een pictogram.
Milieu-inbreuk
Een digitale bioscoop uitbaten zonder geluidszorgsysteem of met een geluidszorgsysteem dat niet voldoet aan de eisen van de minister van Leefmilieu, wordt vervolgd als een milieu-inbreuk, volgens de regels van het Milieuhandhavingsbesluit.
Vanaf 22 februari
Het besluit van de Vlaamse regering dat een geluidszorgsysteem oplegt aan bioscoopuitbaters en dat daartoe Vlarem II en het Milieuhandhavingsbesluit aanpast, treedt 10 dagen na publicatie in werking. Dat is op 22 februari 2014.
Het ministerieel besluit dat samen met het regeringsbesluit werd gepubliceerd, en dat de eisen vastlegt waaraan het geluidszorgsysteem moet voldoen, treedt op dezelfde datum in werking.
Terzelfdertijd wordt het oude KB op de geluidsnormen opgeheven, althans in het Vlaams Gewest. Het toepassingsgebied van dat KB was eerder al ingeperkt geworden door de invoering van Vlaamse geluidsnormen voor muziekfestivals en andere muziekactiviteiten. Het KB wordt nu helemaal afgeschaft.
Het koninklijk besluit blijft voorlopig van toepassing in het Brusselse en Waalse Gewest, waar het alleen de muziekfragmenten afdekt. Het KB is niet van toepassing op andere geluidsfragmenten, zoals loeiende sirenes of ontploffende bommen in actiescènes.
Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014 tot opheffing van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, wat betreft de invoering van een geluidszorgsysteem in digitale bioscopen, BS 12 februari 2014.
Bron: Ministerieel besluit van 24 januari 2014 tot vaststelling van de vereisten waaraan een geluidszorgsysteem in digitale bioscopen moet voldoen, BS 12 februari 2014.
Zie ook: Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen, BS 29 maart 2013.
|