19 08 2018
Bron: FARO / Departement CJM
Vijf theaterdecors van Albert Dubosq (1863-1940) van de Kortrijkse Stadsschouwburg en verschillende glasramen werden definitief beschermd als topstuk.
Vlak glas
Een selectie van ‘topstukken’ van vlakglaskunst in Vlaanderen vanaf de middeleeuwen tot en met de 19de eeuw werden definitief beschermd als topstuk. Uit het beschermingsbesluit blijkt de grote verscheidenheid. Gaande van 13de eeuwse gebrandschilderde panelen afkomstig uit de Notre-Dame te Parijs over 18de eeuwse meesterproeven tot 19de eeuwse portretten van Koning Leopold I en Koningin Louise-Marie. Ook items die te maken hebben met de glasproductie werden mee opgenomen in de lijst, zoals een 18de eeuws boek met tekeningen van glasramen uit Brugge.
Theaterdecors Kortrijkse Stadsschouwburg
Ook op de Topstukkenlijst staan voortaan vijf theaterdecors van Albert Dubosq (1863-1940). De ensembles stammen hoofdzakelijk uit de jaren 1913 tot 1923 en stralen de sfeer van de Belle Epoque en 19e-eeuwse romantiek uit. Ze werden voor klassiekers zoals de opera’s Carmen en Aïda en voor theatervoorstellingen van allerlei aard gebruikt en vertegenwoordigen grotendeels kopieën van verdwenen sets uit de belangrijkste theaters van België.
De vijf beschermde theaterdecors zijn Palais Gothique uit 1914, Place Publique mixte Moyen Âge et Moderne uit 1920, Forêt Asiatique uit 1921, Palais Egyptien uit 1921 en Place Publique Italo-Espagnole-Arabe uit 1921.
"De waarde is fenomenaal", zegt Bruno Forment uit Kortrijk, die er in 2016 met 'Zwanenzang van een illusie' een boek over schreef. "Internationaal gezien zelfs, niet enkel uit het oogpunt van Kortrijk. Omdat het om de grootste collectie historische theaterdecors in Europa gaat. Ze zijn ambachtelijk en artistiek van erg hoge kwaliteit. Vintage ook, omdat ze een uniek beeld geven van lang vervlogen tijden. Hun bewaring en restauratie is van belang, zodat we ze aan jongere generaties kunnen tonen. Want ze blijven verbluffend. Zoals bijvoorbeeld de kerk van volksopera Faust. De spontane verwondering vanuit de zaal blijft ook nu, door de geschilderde diepte. Ook de omvang is vaak enorm. Zo is er een achterdoek van een tuin uit 1914, in tal van opera's gebruikt. Gigantisch groot, met een lengte van 12,85 meter en een hoogte van 9,40 meter."
De Kortrijkse Stadsschouwburg ontstond zoals veel stadstheaters in Vlaanderen uit de bouwwoede en theatermanie van de Belle Epoque. Jan Robert Vanhoenacker ontwierp begin twintigste eeuw het gebouw met een gevel in neo-Vlaamse renaissancestijl, met daarachter een bonbonnière voor elfhonderd toeschouwers en een toneeltoren met een mechaniek in staal. De bouw ving aan in 1910 maar werd pas na een staking van de bouw ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog, waarin het gebouw flink beschadigd raakte, in 1920 voltooid en ingehuldigd.
Als decorateur van het nieuwe Kortrijkse theater werd Albert Emile Clément Dubosq gevraagd. Dubosq, geboren in Parijs op 18 januari 1863 als zoon van een vergulder, was in die tijd een beroemd peintre-décorateur. Eind 1913 tekende hij het contract voor de avant-scène, dat is het gordijn met bekroning en zomen, en voor een eerste reeks “décors de répertoire”. Onder die laatste bevonden zich een renaissancistisch interieur dat ook als concert- en baldecor dienst deed, een (neo-)gotisch paleis, drie salons in diverse stijlen, een rustieke kamer of keuken, een gevangenis-annex-burcht, stadspleinen in middeleeuwse en moderne stijl, een park, een bos, rotsen en een luchtpanorama.
Beeldmateriaal: Beeldbank Kortrijk |