Via newsmonkey.be
Vergis je niet, muziek is wel degelijk ook politiek. Als er één dossier is dat veel jonge mensen heeft bezig gehouden de afgelopen jaren, dan zijn het wel de geluidsnormen voor concerten en jeugdhuizen. Begonnen als steekvlampolitiek, geëindigd als het zoveelste verhaal van een overheid die oncontroleerbare en niet afdwingbare regeltjes oplegt. Of hoe Joke Schauvliege (CD&V) en de Vlaamse regering hun eigen ‘pestbeleid’ voerden ten opzichte van jeugdhuizen, concertzaaltjes en festivals.
Onderwijs, werk, mobiliteit... In deze campagne komen de grote thema's aan bod, en gooien politici met grote plannen. Maar verkiezingen gaan over meer dan dat, het gaat ook over leven, ontspanning, vrije tijd... En daarin valt één pijnlijk thema op, dat politiek voor heisa zorgde maar nauwelijks aan bod komt in deze campagne: muziek, en vooral de geluidssterkte ervan.
De afgelopen vijf jaar vochten muzikanten, concertorganisatoren en jeugdhuizen een lange en uitputtende oorlog over de absurde regels voor geluidsnormen. Een oorlog die een bittere nasmaak laat. Want het verhaal van de geluidsnormen leest als een Kafkaiaanse roman: een strijd tegen een maatregel die er moest en zou komen, terwijl de uitkomst niet toepasbaar is en de overheid alle consequenties overboord gooide.
"Erger dan een straaljager"
Beginnen we bij het begin: de steekvlam. Zoals vaak in de politiek, komt er reactie na een golf(je) van verontwaardiging. Professor Bart Vink, een knappe en telegenieke kerel, waarschuwt voor de grote gevaren van festivals: “één op vier keert terug met permanente gehoorschade”, “erger dan een straaljager” en soortgelijke, hapklare krantenkoppen. De politiek springt meteen op het dossier en Vlaams minister Joke Schauvliege (CD&V) verklaart de oorlog aan gehoorschade. Government by announcement. Wie moeten aangepakt? De concertorganisaties en de jeugdsector.
Wat dan met de koptelefoons?
De Vlaamse Jeugdraad en Formaat, de koepel van de jeugdhuizen, gaan rond de tafel met de minister en werpen meteen hun belangrijkste punt op: geluidsoverlast zit echt niet alleen bij concerten. Hoeveel mensen hebben tijdens hun werk geen last van lawaai? En is risico op lawaai in de vrije tijd beperkt tot loeiharde optredens? Koptelefoons bijvoorbeeld, zijn misschien nog de grootste boosdoener, als het aankomt op gehoorschade. Je beschermen tegen lawaai, met oordopjes, is een must. Maar is dat niet veeleer een persoonlijke beslissing, een keuze van het gezond verstand? Of draait de discussie eigenlijk rond mopperende omwonenden, die de jeugd aan banden willen zien?
Want als de overheid gehoorschade zo'n probleem vindt, waarom dan geen sterke preventiecampagne in plaats van repressie? En waarom betalen het Riziv en de ziekenfondsen deftige oordopjes niet gewoon terug als een jongere die aanschaft? De Vlaamse Jeugdraad stelt voor: laat de sector zichzelf reguleren, zoals in Nederland. Daar spreken organisatoren af dat 102 decibel de limiet is, zonder dat de overheid een hele heisa maakt. Want laat ons eerlijk zijn, een concert organiseren kan je niet onder een bepaald geluidsniveau. Maar tegelijk wil je als organisator je publiek niet verminken.
"We gaan die overlast voor eens en altijd aanpakken"
Een stukje politiek theater ontrolt zich. Schauvliege roept kabinetsmedewerkers van liefst vijf Vlaamse ministers rond de tafel om te kijken wat de overheid nog allemaal kan doen in haar “grote strijd tegen gehoorschade”. Want in onze scholen, in onze zwembaden, op de werkplek van ambtenaren, enz…, hoeveel inspanning doet de overheid daar? Vergadering na vergadering volgt, maar het is window dressing. Oh ja, er komt een potsierlijke preventiecampagne met een schamel budget van 50.000 euro. En de ziekenfondsen? “Federale bevoegdheid, kunnen wij niets aan doen.” Uiteindelijk zal er geen spoor van de ‘oorlog tegen gehoorschade’ overblijven in het Vlaams beleid. Behalve voor jeugdhuizen en concertzalen.
“Want die overlast gaan we voor eens en altijd aanpakken”, stelt Schauvliege heel ferm bij een van de eerste vergaderingen. Via de milieuwetgeving nog wel, ook al waarschuwt zelfs de Bond Beter Leefmilieu dat geluidsnormen voor jeugdhuizen hier echt niet in thuis horen. Want het zijn de gemeenten die de beruchte milieunormen moeten gaan controleren. Maar die hebben hun handen al meer dan vol en echt geen gekwalificeerde ambtenaren, laat staan meettoestellen om dat allemaal op te volgen. “Ja, dat moeten de jeugdhuizen dan maar aanschaffen”, stelt het kabinet Schauvliege. “Het is gedaan met het gedoogbeleid.”
Alle drummers achter plexiglas!
Het gaat van kwaad naar erger. Er is sprake van een verplichte "akoestische investering", plus een verplicht "akoestisch onderzoek" per concertzaal. Geschatte kostprijs: makkelijk 5.000 euro. Geld dat niemand heeft; Ander ideetje dan? Op een gegeven ogenblik wil de minister alle drummers verplicht achter een muur van plexiglas zetten tijdens kleine optredens. Ongeloof bij de muzikanten en de jeugdsector: zo’n ding kost makkelijk 2.000 euro. Wie verzint zoiets? Woest staan ze weken later met honderden drummers lawaai te maken voor het kabinet van Schauvliege.
De creativiteit die ontstaat, om de woede tegen Schauvliege te uiten is overigens geweldig. Zo ontwierp designer Jeroen Bergen de sticker 'This Machine Kills Schauvlieges', die artiesten op hun instrument konden kleven. Een knipoog naar Woody Guthrie, die rondliep met de sticker "This Machine Kills Fascists" op zijn gitaar.
De minister zit ondertussen vast: ze heeft al luidkeels haar beleid aangekondigd in de krant. En ja, politiek gezichtsverlies is veel erger dan een slechte wet doorduwen. De normen die uiteindelijk goedgekeurd worden zijn gewoon absurd (wie er zich wil in verdiepen, hier de link). Tot 85 decibel heb je geen vergunningen nodig voor een concert. Maar bij 85 decibel kan je onmogelijk een concert organiseren, een luid gesprek gaat daar al boven.
"1.700 euro per nutteloze decibelmeter"
Wil je tot 100 decibel gaan? Hopla, vergunning bij de gemeente. En aanschaffen die geluidsmeter, beste jeugdhuizen, 1.700 euro per stuk! Want de regelgeving is zo complex, dat er speciale software in Denemarken is geschreven om ‘juist’ te kunnen testen. Elk jeugdhuis en elke concerthal kan zich nu aan een controleur verwachten, die dan gedurende 15 minuten het geluidsniveau moet meten. Dat laatste is een handigheidje van de jeugdsector: die weet dat geen enkele gemeenteambtenaar zo lang wil blijven zitten wachten. En zo krijgt de zaak een typisch “Belgische oplossing”: absurde wetten, maar ook absurde regeltjes om de controle uit te oefenen. De jeugd gekloot, de ambtenaar gekloot, maar who cares?
De facto liggen de geluidsmeters nu te rotten in elk jeugdhuis, als tastbaar symbool voor een overheid liever wetten maakt die niet deugen en niet naleefbaar zijn, dan politiek gezicht te verliezen door te erkennen dat het van in het begin een slecht idee was. Als kennismaking met de politiek kan dat tellen voor een jonge generatie burgers.
Verzuring, een gevoel van machteloosheid en een manifest onbegrip voor politici, het is altijd pijnlijk om zien, of het nu op een Rotary-debat is of in een jeugdhuis. Maar de jeugd heeft nog jaren de kans om vroeg of laat eens goed boos te worden op ‘de politiek’. Hoe jammer dat het nu al moet gebeuren.